GBS De Plataan

Pedagogisch project

Het pedagogisch project van de Plataan

1. Het pedagogisch project

1.1 Algemene vorming

Onze school eerbiedigt alle filosofische en ideologische opvattingen en wil een school zijn waar alle betrokken partijen (ouders, leerlingen, leerkrachten, directie, schoolraad en schoolbestuur) inspraak hebben. Onze school behartigt een positieve wisselwerking tussen ouders en oudercomité, C.L.B. en leerlingen, directie, leerkrachten en personeelsleden, schoolraad, schoolbestuur.

Onze school wil:

  • optimale ontplooiingskansen geven aan elk individu.
  • inspanningen leveren die ervoor kunnen zorgen dat alle kleuters en leerlingen graag naar school komen.
  • voldoende inspanningen leveren om de kleuterafdeling en de lagere afdeling geïntegreerd samen te laten werken.
  • naast de cognitieve ook sociale vaardigheden en attitudes bijbrengen.
  • de leerlingen helpen bij het ontwikkelen van een goede studiemethode.
  • de ontwikkelingsdoelen en eindtermen realiseren volgens de leerplannen van Onderwijs voor Steden en Gemeenten (O.V.S.G.).

1.2 Leergebieden

Nederlands

Onze school streeft ernaar dat alle kleuters zich mondeling, en dat alle leerlingen zich mondeling en schriftelijk kunnen uitdrukken in het algemeen Nederlands. Hierbij worden ook luisterbereidheid en een kritische zin vooropgesteld.

Wiskunde

Onze school streeft naar het ontwikkelen van het wiskundig inzicht via handelen, verwoorden, verinnerlijken en symboliseren, aansluitend bij de realiteit. Bovendien streeft de school naar het stimuleren van het probleemoplossend denken.

Wereldoriëntatie

Onze school wil levensecht en ervaringsgericht onderwijs verschaffen in de gebieden ruimte, tijd, natuur, mens, techniek, milieu, actualiteit en verkeer.

Lichamelijke opvoeding

Onze school streeft naar een gezonde geest in een gezond lichaam door veel aandacht te hebben voor bewegingsopvoeding en sport.

Muzische vorming

Onze school wil de creativiteit van de kleuters en leerlingen in alle opzichten bevorderen, ook door hun eigen inbreng.

1.3 Gelijke Onderwijskansen

Onze school tracht te differentiëren waar het kan en past om het individueel vermogen van elke kleuter en leerling te verhogen. Dit gebeurt in samenwerking met het C.L.B. en de leerkracht gelijke onderwijskansen.

Onze school streeft ernaar dat alle kinderen op zoveel mogelijk terreinen de eigen talenten kunnen ontwikkelen.

Onze school probeert planmatig (preventief, toetsend, signalerend, differentiërend) te handelen om zorgverbreding te realiseren en om het doel (“alle” kleuters en leerlingen zijn “voldoende” in ontwikkeling) optimaler te bereiken.

1.4 Leren leren

Onze school wil de leerlingen kennis bijbrengen, verschillende informatiebronnen leren gebruiken, samenhangende informatie leren verwerken, problemen leren oplossen, eigen denk- en leerprocessen leren plannen, controleren en bijsturen.

1.5 Infrastructuur

Om al het vorige te kunnen realiseren dient onze school te beschikken over:

  • voldoende klaslokalen met veel ruimte en licht, goed verwarmd en met een degelijk verluchtingssysteem
  • kindvriendelijke, eigentijds ingerichte speelruimten (in open lucht en overdekt), die geen toegang bieden aan leerlingen van de technische school
  • de nodige overdekte bewegingsruimte waar kleuters en leerlingen aan de verplichte bewegingsopvoeding kunnen doen
  • aangepaste eetruimten
  • voldoende bergingsruimte
  • de nodige sanitaire installaties voor kleuters, leerlingen en personeel: het minimum verplichte aantal wc’s, urinoirs, lavabo’s en douche
  • een sfeervol leerkrachtenlokaal met kleine ingerichte keuken
  • voldoende administratieve ruimte
  • een eigen schoolbus.

2. De schoolorganisatie en het functioneren op school

2.1 De criteria met betrekking tot de aanwending van het lestijdenpakket

Onze school streeft ernaar om:

  • de groepsgrootte van de klasgroepen te beperken in de mate dat het lestijdenpakket dit toelaat
  • de klasgroepen te organiseren volgens leeftijd van de kleuters en leerlingen, maar voor voldoende differentiatie binnen de klas te zorgen
  • dagelijks werk te maken van gelijke onderwijskansen binnen elke klasgroep, ongeacht het al dan niet bekomen van extra lestijden gelijke onderwijskansen
  • te opteren voor leermeesters voor de erkende godsdiensten of niet-confessionele zedenleer, en voor lichamelijke opvoeding
  • een bepaald leergebied of deel ervan te laten onderwijzen door één bepaalde leerkracht, indien de mogelijkheid zich voordoet en in onderling overleg
  • leerkrachten van de lagere afdeling één plagelestijd te laten presteren
  • kindvrije lestijden in de lagere afdeling aan te wenden voor overleg, voorbereidings- en correctiewerk, opvang van leerlingen van afwezige leerkrachten
  • alle lestijden van een afdeling te besteden aan die afdeling
  • iedere leerkracht nascholing te laten volgen in de mate van de noodwendigheden
  • dat het mogelijk is om op dat ogenblik de klasgroepen op een verantwoorde manier te laten functioneren.
  • Onze school stimuleert het overleg tussen
    • leerkrachten van parallelle klasgroepen, tussen leerkrachten van één graad en tussen de leerkrachten van het voorgaande en het volgende leerjaar
    • de C.L.B.-medewerkers enerzijds en de klastitularis, de leerkracht gelijke onderwijskansen, de beleidsondersteuner en de directie anderzijds
    • externe begeleiders enerzijds en de klastitularis en de leerkracht gelijke onderwijskansen anderzijds

2.2 De criteria met betrekking tot de indeling in leerlingengroepen

Onze school streeft ernaar om:

  • enkel de klastitularis en andere leerkrachten te laten lesgeven, afhankelijk van de noodwendigheden aan de hele klasgroep, aan individuele leerlingen of aan groepjes van leerlingen
  • de klasgroepen te organiseren volgens leeftijd van de kleuters en leerlingen, maar voor voldoende differentiatie binnen de klas te zorgen
  • de klasgroepen heterogeen samen te stellen
  • binnen de klasgroep en binnen het leerjaar geregeld te groeperen voor de verschillende leergebieden, en dit volgens de vorderingen van de leerlingen
  • de interesse van kleuters en leerlingen te stimuleren door het hoekenwerk en door gezamenlijke keuzeactiviteiten.

2.3 Samenwerkingsvormen met de verschillende afdelingen

Onze school streeft ernaar om de samenwerking tussen kleuterafdeling en lagere afdeling voortdurend te optimaliseren door gezamenlijke activiteiten zoals de crea-voormiddag, de fietsvoormiddag, de karnavalstoet en de mini-zeeklas.

3. De pedagogisch-didactische aspecten

3.1 De wijze van evaluatie en rapportering

De evaluatie

Onze school streeft ernaar om:

  • voldoende te evalueren met als doel ontwikkelingsachterstand en leerproblemen vroegtijdig te ontdekken
  • een ruime evaluatie te hanteren, waarbij naast de leergebieden ook het veld van de basiskenmerken (positief zelfbeeld, motiviatie, initiatief) en de algemene ontwikkeling (communicatie, samenwerking, zelfstandigheid, creativiteit, probleemaanpak, zelfsturing) aan bod moeten komen
  • te evalueren via observaties, opdrachten, werkbladen, toetsen, vorderingslijsten, tests
  • de evaluaties af te spreken met de parallelle klastitularis
  • evaluaties te laten uitvoeren door de klastitularis, eventueel in samenwerking met de leerkracht gelijke onderwijskansen, de C.L.B.-afgevaardigde en externe begeleiders
  • de frequentie van evalueren over te laten aan de klastitularis, met die afspraak dat iedere titularis voldoende evalueert, zodat bij kleuters en leerlingen geen leemten ontstaan
  • de evaluaties geregeld te bespreken met de parallelle klasleerkracht, met de leerkracht gelijke onderwijskansen, met de ouders(twee- à driemaal per schooljaar en meer indien nodig), met de C.L.B.-afgevaardigde en zonodig met de directie.

De rapportering

Onze school streeft ernaar om:

  • ouders en leerlingen voldoende, overzichtelijk en begrijpelijk te informeren over de evolutie van het gehele leergebeuren (zie evaluatie). Dit gebeurt formeel vijfmaal per schooljaar via het rapport in de lagere afdeling, maar ook twee- of driemaal per schooljaar via ouderavonden in de hele basisschool
  • de rapportering in de lagere afdeling te laten gebeuren via een doelstellingrapport in de lagere school met daarop gewenste leef- en leerhoudingen
  • een evaluatieblad gelijke onderwijskansen
  • het kindvolgsysteem van de school om het volledige leergebeuren van kleuters en leerlingen van dichtbij te kunnen volgen
  • het heen-en-weer-schriftje in de kleuterafdeling, en de leerlingagenda in de lagere afdeling om de ouders op de hoogte te houden van nuttige informatie over het leer- en leefgebeuren van hun kind.

3.2 Voorzieningen in het gewoon onderwijs voor leerlingen met een handicap of voor leerbedreigde leerlingen

De materiële toegankelijkheid

Onze school streeft ernaar om kinderen met een handicap toe te laten in de school, rekening houdend met de infrastructuur.

De pedagogische toegankelijkheid

Onze school streeft ernaar om:

  • kinderen met een handicap toe te laten in de school, in de mate dat dit pedagogisch mogelijk en verantwoord is
  • leerbedreigde kinderen toe te laten in de school, in de mate dat de school pedagogisch en didactisch de mogelijkheid kan bieden om dit kind daadwerkelijk te begeleiden in zijn/haar algehele ontwikkeling
  • op schoolniveau gelijke onderwijskansen en het kindvolgsysteem vast in te bouwen
  • op klasniveau zorgverbreding, differentiatie, contract- en hoekenwerk te realiseren
  • de samenwerkingsvormen met het B.L.O. uit te bouwen om leerbedreigde kinderen mee te begeleiden
  • de samenwerkingsvormen met externe begeleiders te optimaliseren via een afsprakenplan
  • lestijden uit het pakket niet specifiek aan te wenden voor de leerbedreigde leerlingen, maar om in elke klasgroep de nodige inspanningen te leveren voor extra-begeleiding van leerbedreigde leerling